Rudi De Kerpel, zaakvoerder Eurotuin en politicus
Eurotuin is met drie winkels en ruim 40 enthousiaste medewerkers een klantgedreven tuincentrum in Deinze, Merelbeke en Ophasselt. Eurotuin geeft seizoensideeën voor huis en tuin, iedere dag in een groene omgeving.
Ingrid Walry: Eurotuin Merelbeke en Deinze zijn officieel invoegbedrijf voor de bevordering van werkgelegenheid. Vanuit welke context geeft u sociale innovatie inhoud? Wat zijn uw ambities? The floor is yours …
Rudi De Kerpel: We zijn een invoegbedrijf geworden omdat een sociaal secretariaat dat in ons zag. Ze vonden dat we wel enkele profielen in huis hebben om daarvoor in aanmerking te komen. Ik heb altijd geprobeerd om een goede sociale mix aan te houden van alle leeftijden, achtergronden en opleidingen. Die diversiteit versterkt elkaar. We hebben jongeren en bewust ook enkele vijftigplussers in dienst genomen.
Hier werkt een aantal heel jonge mensen. Zo hadden we iemand die op zijn vijftiende als jobstudent begonnen is met een leercontract. Hij kwam uit een heel moeilijk thuissituatie. Hij bloeide helemaal open: die jongen is nu getrouwd en heeft twee kindjes. Hier vond hij de energie om iets te maken van zijn leven. We hebben hem ook af en toe eens met de rug tegen de muur moeten zetten om hem te zeggen waar het op stond. Maar levert zoiets resultaat op, dan geeft dat ook wel een grote voldoening.
We zorgen dat we altijd minimum twee tot drie mensen vanuit sociale drijfveren tewerk stellen. We behandelen die dus niet als ‘sociale gevallen’ – tussen aanhalingstekens, want ik vind dat een vreselijk woord – maar proberen om samen met de begeleider hun competenties te kennen, waar ze goed in zijn, wat ze graag doen. Op die basis zoeken we dan een match binnen het bedrijf. Keuze genoeg: klanten, magazijn, opruimen … we hebben maar weinig jobs waar we niemand voor nodig hebben. Voor bijvoorbeeld IT of communicatie moet je hoog gekwalificeerd zijn, maar de winkel moet ook elke dag proper zijn, de producten moeten netjes staan, rekken aangevuld worden … Als je twee handen hebt en je je twee ogen gebruikt, dan kan je dat.
We hebben bijvoorbeeld ook iemand met gehoorproblemen, maar die functioneert perfect in de buitenafdeling. We proberen samen met de mensen altijd een oplossing te zoeken zodat iedereen toch inzetbaar is, vanuit een sociaal-maatschappelijk maar ook vanuit een economisch inzicht.
Ik vind dat er niemand is die niets kan. Het is ook aan ons, ondernemers, om een inspanning te doen, om onze sociale maatschappelijke verantwoordelijkheid op te nemen en een inspanning te doen. Het is natuurlijk het gemakkelijkst om iemand aan te nemen van twintig die van school komt, een standaarddiploma heeft, van goeden huize is en met twee woorden spreekt. Daar heb je het minste problemen mee, maar als bedrijf moet je ook naar onderen toe mensen proberen te betrekken.
Op die manier creëer je sociale microsferen in je bedrijf. Ik geloof dat wanneer we vele kleine microsferen bouwen, dat ook één grote macrosfeer kan worden. Ik geloof heel sterk in het verhaal 1+1=2, 2+1=3, 3+1=4, 4+1=veel. Dat is ook zo met ondernemen. De eerste jaren zijn de lastigste en dat is niet anders met sociale tewerkstelling. Arbeidsinnovatie vind ik daar een prachtig woord voor: innovatief zijn met mensen met beperkingen, maar ook met talenten. In die zin vind ik het dan ook een uitdaging voor ons als bedrijf om met arbeidsinnovatie bezig te zijn en die mensen ook een kans te geven. Soms lukt dat niet, maar dat geldt ook voor personeel dat niét sociaal achtergesteld is of beperkingen heeft. Soms klikt het gewoon niet. Ik denk dat we dat neutraal en professioneel moeten benaderen, en moeten proberen om de vooroordelen te laten vallen.
Ingrid Walry: Wie zijn vooroordelen laat vallen, haalt daar meteen voordeel uit?
Rudi De Kerpel: Een van onze vroegere medewerkers was niet communicatief, en dat was een probleem. We hebben dat eerst proberen op te lossen door hem geen werkkledij met een Eurotuin-logo te geven. Loop je met het groene T-shirt van de winkel, dan word je natuurlijk aangesproken door klanten. Hij was een hele goede werker, een echte boom van een vent, ideaal om na sluitingstijd te werken. We merkten uiteindelijk wel dat zijn profiel hier niet past, wel in een gesloten werkomgeving met een min of meer vast team: daar zal hij perfect functioneren. Na drie maand hebben we hem dan ook bedankt voor zijn diensten.
Via het invoegtraject hebben nu twee schitterende jonge mensen die zich echt inzetten. Je maakt die ook trots door een compliment, dat het er weer netjes bijligt bijvoorbeeld. Ze voeren taken uit waar we geen tijd voor hebben en waar een gekwalificeerde zich te goed voor voelt. Zij halen daar dan wel een grote voldoening uit, terwijl het ook zeer zichtbaar is wat ze doen.
In die zin proberen we ook altijd een evenwicht te zoeken tussen waar mensen goed in zijn, wat ze graag doen, waarin ze uitblinken. Dan is het natuurlijk aan het management om te voorkomen dat daar geen misbruik van gemaakt wordt: dat houden we heel goed in de gaten. Een valkuil is dat onpopulaire jobkes doorgeschoven worden. Dat corrigeren we dan. De andere werknemers moeten niet alle klusjes die zij zelf niet graag uitvoeren in andermans schoenen schuiven. Iedereen heeft zijn eigen taak. Collega’s kunnen elkaar wel helpen, maar het moet wederzijds kunnen.
Ingrid Walry: Ondertussen bent u een klein jaar bezig met uw traject als invoegbedrijf. Vergelijkt u dat met de instroom van uw medewerkers uit het normale circuit, ligt de evolutie qua potentieel en persoonlijke groei dan op hetzelfde niveau?
Rudi De Kerpel: Wat die jonge mensen nu krijgen, is zelfvertrouwen. Dat is belangrijk voor ons, maar nog meer voor hen. Op die manier kunnen ze doorgroeien en de skills die ze hebben verbeteren, waardoor ze eigenlijk heel competent kunnen worden. Dat meisje bijvoorbeeld geeft zelf aan wat ze graag doet. Ze zegt bijvoorbeeld zelf dat ze het moeilijk heeft om met klanten om te gaan omdat ze moeilijk praat.
Ingrid Walry: Wat doe je dan om mensen dat bij te brengen? Is dat een organisch proces?
Rudi De Kerpel: Wel, ze pakt nu bijvoorbeeld in. We proberen haar drempels een beetje te verlagen omdat we denken dat ze dat wel kan, en omdat we zien dat ze het op spontane momenten, wanneer ze niet denkt dat ze het niet kan, ze het juist heel goed doet. Ik ken haar persoonlijke achtergrond te weinig om te weten waaraan het ligt, maar we proberen mensen af en toe een klein beetje verder te trekken dan ze zelf denken wat ze kunnen. We houden wel in de gaten of ze zich staande kunnen houden.
Ingrid Walry: Uiteindelijk ga je slimmer werken. Je zet mensen in opdat hun competenties verbeteren en ze beter gaan presteren. Bij het slimme werk is vooral vertrouwen en cross-functioneel samenwerken heel belangrijk. Vindt u dat in uw eigen organisatie die twee in evenwicht zijn? Het is niet omdat je in vertrouwen werkt met de mensen, dat ze goed samenwerken over de teams heen.
Rudi De Kerpel: We hebben regelmatig teamoverleg en er is eigenlijk niets onbespreekbaar. We hechten veel belang aan omgangsvormen. Voor slim werken is dat natuurlijk belangrijk, omdat het vaak verbaal soms wat zwakkere mensen zijn. We geven die dan ook een peter, dus er is altijd iemand die hen in de positieve zin superviseert. Mocht er iemand misbruik maken van het vertrouwen, bijvoorbeeld ‘s middags in de refter, dan is er ook sociale correctie. We zijn daar heel streng in en men weet dat ook. We hebben onlangs nog iemand ontslagen omdat hij onbeleefd was, ook tegen zijn collega’s. Toch hadden we hem al daar verschillende keren over aangesproken. Ik vind attitude iets waar je aan kan werken, in tegenstelling tot een scheve wervel of een laag IQ.
Het zijn dikwijls ook mensen met familiale problemen – waar ik alle begrip voor heb, maar je problemen moet je achterlaten aan de poort en dat zien als een bevrijding. Ze moeten zich hier ontspannen en hun werk doen, leren genieten van de omgeving waarin ze werken. Op dat moment kunnen ze toch niets doen aan hun problemen, maar als ze erover willen praten zijn ze welkom.
Met verbaal gedrag is dat ook zo. Onze ex-werknemer was vaak grof en we hebben hem daar verschillende keren op aangesproken. Hij kreeg ook twee keer een negatieve evaluatie. We hebben hem dan, ondanks zijn werkkracht, uit de groep gezet. We hebben daar eigenlijk een groot probleem voor onszelf gecreëerd, want zijn competentie was bovenmaats, maar zijn gedrag was werkelijk ondermaats. De boodschap naar de anderen: er zijn duidelijk grenzen. We zijn tot veel bereid en we willen iedereen meehelpen, maar er zijn grenzen in de omgang die bij ons niet overschreden mogen worden.
Ingrid Walry: Hoeveel tijd besteedt u als leidinggevende aan het begeleiden van potentieel en het gedrag van de mensen?
Rudi De Kerpel: Het management bestaat nu uit Anthony en Dirk en de drie filiaalleiders. Ik denk dat 50 procent van hun tijd gaat naar het begeleiden en het stimuleren van mensen. We gaan er ook van uit dat iedereen een beetje zelfsturend is. Mensen zijn verantwoordelijk voor hun afdeling. We proberen ze te coachen, te begeleiden en aan te sturen voor optimalisatie. Gisteren kwam een collega eens kijken naar onze winkel, de manier van werken, ons kennissysteem: daarin zijn we in onze sector een voorloper.
We proberen daar altijd innovatief in te zijn. Ik denk dat dat komt omdat we heel nauw verbonden zijn met de mensen en hen veel vrijheid gunnen. Mijn collega keek daar wel naar op. Moet ik hier iedere morgen komen staan om iedereen commando’s te geven, dan stop ik ermee. Doen mijn mensen allemaal wat ze moeten doen: dan kunnen we samen groeien.
Alle afdelingen zijn zelfsturend: ze hebben bepaalde doelstellingen die ze moeten waarmaken. Het management helpt mee die te sturen. Daardoor ligt onze performance hoger dan gemiddeld. We willen eigenlijk altijd beter doen. Op den duur zien we dat zelf niet meer, maar wanneer een buitenstaanders daar naar kijken, oogsten we bewonderende reacties. Wij vinden dat vanzelfsprekend. De aula is daar ook een sterk voorbeeld van.
Eurotuin is een bedrijf dat steeds vernieuwt en een sterk concept heeft. Innovatieve arbeid hoort daar ook bij. Ik vind dat die mensen erbij horen. Ze zijn een onderdeel van de maatschappij. Ons maatschappelijk engagement bestaat er ook in dat andere mensen daar leren mee om te gaan.
Ingrid Walry: De beleving en ervaring van uw medewerkers staan centraal, maar zijn die positieve beleving en ervaring er ook voor voor de klanten? Zijn initiatieven als het tuintheater extra hefbomen om meer medewerkers te betrekken in het verhaal?
Rudi De Kerpel: Veel van die ideeën zijn afkomstig van onze medewerkers. Het tuintheater creëerden we omdat we die ruimte ter beschikking hadden. We richten ons ook op bedrijven, dus houden we er bijvoorbeeld evenementen rond vijveraanleg, maar evengoed kindervoorstellingen. Onze medewerkers hebben daarbij zelf prima ideeën aangedragen zoals de verhuur van het Eurotuin-springkasteel en de reptielen. We hebben een springkasteel laten maken dat we vaak verhuren aan jonge gezinnen. Die vertellen dat dan door aan vrienden, ze komen naar onze website en zo leren ze Eurotuin kennen.
Het tweede idee zijn de reptielen in onze vijverafdeling. De verantwoordelijke heeft thuis een terrarium. Waarom verkopen we eigenlijk geen sprinkhanen, vroeg hij. Ik zei dat hij het mocht proberen. Hij heeft dat gedaan en dat is nu een volwaardige afdeling aan het worden. Voor zulke suggesties staan we zeker open. Het zijn allemaal elementen van een nieuwe manier van omgaan met je mensen. Waarbij we altijd proberen om iedereen te stimuleren, maar soms zetten we er noodgedwongen een rem op: het is hier ook geen Disneyland, natuurlijk.
Als ondernemer heb je maatschappelijke verantwoordelijkheid. Wij vullen die op onze manier in. Thuiswerken ligt hier natuurlijk niet voor de hand. Iedereen wil zo comfortabel mogelijk werken, vooral de jongere gezinnen, en ik heb daar alle begrip voor. Je moet natuurlijk zorgen dat je iedereen tevreden en gemotiveerd houdt. De werknemers moeten hier wel iedere morgen om negen uur staan, op zaterdagen en zondagen, met Pasen, Hemelvaart … er is een beurtrol. Mijn management is heel veeleisend, ze leggen de lat hoog en zijn soms strenger dan ik. Maar die jongens werken wel twintig weekends op een jaar en daar mag iets tegenover staan. Daarom krijgen ze van mij ook altijd een Pasen: ik doe dan alle winkels persoonlijk en geef ze een ei. Voor Sinterklaas krijgen ze allemaal persoonlijk een Sinterklaas van mij. Ik hoor dat ze dat heel sterk appreciëren. Het is mijn manier om hen te vertellen dat ik het tof vind wat ze allemaal doen voor Eurotuin. Tijdens de Gentse Feesten huur ik een loge af op het Sint-Baafsplein voor een avondje. Dan krijgen ze een glas cava met een broodje erbij en ze mogen allemaal hun partner meebrengen. We maken er een leuke avond van. Met Nieuwjaar doen we ook altijd een leuke uitstap. Dat kost wat, maar ik vind het belangrijk.
Flexibele verloning is zeker ook een element waar in een volgende fase moet over nagedacht worden. Naast het nieuwe werken, moeten wij ook op een nieuwe manier kunnen verlonen en belonen. Dat is natuurlijk een natuurlijk onderdeel van het geheel. Het is jammer dat we daar weinig fiscale hefbomen toe krijgen. Voor een kleine incentive die bijna niets kost, moet je als ondernemer haast een gevecht aangaan om het waar te maken. Bedrijven ‘moeten’ mensen tewerkstellen, maar aan een vriendelijker ondernemersklimaat wordt nog veel te weinig gedaan. Toch ik wil niet vervallen in de houding van veel collega-ondernemers: we willen gewoon dat je je werk doet, en als het je niet bevalt, dan ga je maar naar de vakbond. Nee, ik wil echt een dynamiek creëren zodat de mensen tevreden zijn. Dat vergt duidelijke afspraken. Mensen werk kunnen aanbieden zou gezellig moeten zijn en uit arbeidsinnovatie haal je veel voldoening. We hebben ook één dag in de week leerlingen van een BuSo-school die komen helpen. Eigenlijk doen die hier niet gek veel, maar het is plezierig, en ik vind het voor onze mensen belangrijk dat we ook op die manier maatschappelijk iets kunnen bijdragen.
Ingrid Walry: Beleven klanten een positieve ervaring, dan is dat de spiegel van de ervaring van de mensen op de werkvloer. U ervaart ondernemen als erg intensief: welke ambities hebt u nog als bijna-vijftiger?
Rudi De Kerpel: Ik wil mijn afkomst niet verloochenen. Ik ben van Zaffelare. In ons familie zijn we geen stoefers. We hebben dromen en we hebben ons daar heel duidelijk op kunnen focussen, maar uiteindelijk lopen we daar niet mee te koop. Ik weet wel waar we naar toe willen, maar zonder onze grote geheimen prijs te geven, zijn we in de professionele fase aanbeland dat we of de grootste moeten worden of moeten verkopen door de schaal op inkoopniveau: alles wordt mondialer. We hebben een enorme online-uitdaging die we moeten invullen. Dat heeft budgettair toch wel consequenties op onze werkingsmiddelen.
Aan de inkoopzijde moeten we volumes inkopen, want mijn grootste concurrent is niet mijn collega in Lovendegem of Aveve, wel de Hubo en de doe-het-zelfzaken aan de ene kant en de meubelboulevards aan de andere kant. Op dat vlak moeten wij een duidelijk profiel ontwikkelen. We hebben daar ook een duidelijk beeld over, dat gaan we ook nu verfijnen en uitbreiden. We hebben een schitterend managementteam dat heel erg gedreven is en sterk vooruit wil. We willen een vernieuwende speler zijn.
Met meerdere winkels en afhaalpunten kunnen we marketingtechnisch innovatief zijn. Eigenlijk droom ik van een mix van Ikea, Hema en Dreamland. Ikea omwille van zijn brede gamma, de Hema omwille van zijn mooie producten die ze heel scherp aanbieden en Dreamland voor de manier waarop ze erin geslaagd een perceptie te creëren die hun productgamma overstijgt. Bij ‘Eurotuin’ denkt iedereen aan zijn tuin, dus door onze naam creëerden we een beperking in de perceptie van wat de mensen bereid zijn om bij ons te kopen. Keuken hebben we er nu nog wel kunnen bijnemen, maar bijvoorbeeld kleding wordt al moeilijker, terwijl Dreamland dankzij de merknaam zowel baby, tuinmeubelen, schoolgerei en kerstversiering kan verkopen. Niemand vraagt zich af of je daar wel kunt. Ons concept verrijken, verbreden en versterken via goede marketingacties en schaalcreatie, is onze ambitie in een notendop.
Ik heb ook dingen in mijn leven gedaan die mislukt zijn, en die moet je erbij nemen. Ik heb een seniorenuitzendbureau waar ik nog altijd in geloof, maar waar de wetgeving niet klaar voor is – ondanks de grote vraag. Europochet was wel een succes, maar dat heb ik verkocht omdat ik mij wil focussen op Eurotuin. Er is ook nog mijn mandaat in de Raad van Bestuur van de VRT: dat vind ik verrijkend, die mediaontwikkelingen interesseren me. Maar buiten Eurotuin wil ik geen andere bedrijfsactiviteiten meer ontwikkelen. Ik amuseer mij met mijn werk, maar ik wil ook nog iets anders.
Ingrid Walry: Het leven is meer dan enkel werken. Genieten is ook belangrijk, anders brand je op.
Rudi De Kerpel: Na een vakantie ben ik weer een vat van creativiteit en ideeën. Ik heb nu bijna een jaar constant doorgewerkt, en mijn batterij is leeg.
Ingrid Walry: Zelf kan ik ook zeggen dat dit project mij ontzettend veel inzichten opleverde: dit gesprek alleen al bracht me heel veel bij. Uw visie is heel verrijkend: vitaminen voor de geest …
Rudi De Kerpel: Daarom was ik ook graag bij VOKA. Voormalig Vlaams eerste minister Luc Van den Brande (voorzitter RvB VRT) had aanvankelijk een groot probleem met mij, tot hij me na een jaar kwam zeggen: ik begrijp je nu: jij hebt het gewoon goed voor met je bedrijf en je mensen. Dat hij daaraan durfde te twijfelen, repliceerde ik. Zo ben ik: naar mijn werk mag niemand een vinger uitsteken, of ze zullen het geweten hebben. Intern moet je wel kritisch zijn. De mensen rondom mij mogen ook kritisch zijn. Ik rijd nu met een Porsche, maar ik heb aan mijn managementteam gevraagd wat ze daar van vonden – terwijl ik uiteindelijk toch koop wat ik wil. Dat ik hem toch niet gestolen had, dus koop hem maar, zei mijn medewerker. Ik zal je zelf naar de garage brengen. Terwijl ik inderdaad zou kunnen zeggen dat het niemand een moer aangaat. Maar de perceptie telt, en ik vind dat belangrijk.
Ingrid Walry: Soms moet je moeilijke keuzes maken, hè.
Rudi De Kerpel: Eigenlijk is het toch niet normaal dat je voor ‘de samenleving’ rekening mee zou moeten houden.
Ingrid Walry: Op den duur wordt het een klopjacht, en dat is zeer gevaarlijk.
Rudi De Kerpel: Straks rijden we allemaal met een Prius. Allez, ik moet gewoon een 4×4 hebben voor mijn rug. Ik ben ook blij dat mijn vrienden het goed doen. Zoals Dennis, die is zijn kasteel mooi aan het opknappen. Ik heb een hoeve vlakbij zijn domein. Ik ga iedere morgen wandelen met mijn hond en wij wuiven soms eens naar elkaar: dat is toch schitterend. Ik ben blij voor hem dat hij dat kan, dat hij dat ook doet, want hij restaureert daar toch maar mooi een stukje patrimonium. De volgende vijftig jaar staat het er perfect bij.
www.eurotuin.be