Ontdek

uw sociaal innovatievermogen en overwin de crisis
0800/88250Schrijf u in
Deelnemende organisaties
Peers2PeersUnizo4InstanceKrefimaErgoteamDe Zwarte DoosOdthBoerenbond,ThuishulpGeers OffsetSERV Stichting Innovatie & ArbeidVokaSocrefosRace Productions - Ridley BikesbaogroupUniversal CommunicationAZ Sint-BlasiusBerenschotAscentoBelfiusBW BouchoutSoficoISSTeituOpen bedrijvendagVacatureESFDezign CrewStad GentSEBECO INNOVATIEFINGBIVVBNP ParibasInnovatiecentrumBelgacomMy Kingdom For a HorseAdebaLuminusDosschemillsAB MauriUgentVacaturePort of GhentAuxifinaVeGHOJob & CoInventisRyhoveFlanders DCRelax Wellness CentrumInvertoPartena Ziekenfonds en PartnersStadsbestuur LommelCommunicatielabICFAVSREFIBOAtlantisMatexi GroupCentrum voor OndernemenDBM BelgiumAssumaxVan RoeyKluwerSVKPolarisation groupVlerick SchoolAttentIBBTX-straInterpassDe JaegerSERR Gent Rondom GentStaterEurotuinDe Buck TravelQ-ListSD WorxAttentia Hemkes ConsultancyAGXAssumaxVOV Lerend netwerkCocom groupCreaxVokshaardBelrom Furniture- FrentlifeT-Groep Tidi SolutionsRyhoveFlanders SynergyInduver

Naar meer aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven

 Frank Baert, algemeen directeur KAHO Sint-Lieven

De KAHO Sint-Lieven heeft een bijzondere inbreng in het maatschappelijk draagvlak voor sociale innovatie en de onderwijsgroep heeft er een duidelijke visie over. Algemeen directeur Frank Baert over de bijzondere uitdagingen van het onderwijs, en zijn ambitie om een sociaal innovatieverhaal uit te rollen in zijn organisatie.

Ingrid Walry: In hoeverre wordt de manier waarop u de hogeschool leidt, gedragen door uw inzichten uit het verleden? Jarenlang stond technologische innovatie voorop, nu wint de menselijke benadering veld.

Frank Baert: Ik ben altijd nauw verbonden geweest met het hoger onderwijs: de rode draad in mijn leven. Ik ben begonnen als assistent aan de universiteit, daarna heb ik in het pedagogisch hoger onderwijs les gegeven: een goede leerschool. Ik heb zelf in de praktijk gestaan en daar geleerd wat didactiek is door goed te kijken en te luisteren naar docenten. Toen ik terugging naar de universiteit, werd ik verantwoordelijke voor het postuniversitair centrum West-Vlaanderen dat permanente vorming biedt voor ondermeer artsen, juristen en ingenieurs.

Daar heb ik het belang van levenslang leren ontdekt. Ik heb er de noodzaak ontdekt om in te spelen op intellectuele noden en de nood aan competentieontwikkeling.

Ik was vier jaar adjunct-kabinetschef van de toenmalige minister van Cultuur, Luc Martens. Daar heb ik geleerd hoe de beslissingen genomen worden: ook een sterke verruiming van mijn blikveld. Ik was verantwoordelijk voor cultuur, monumentenzorg en sport. Na die periode ben ik naar de KU Leuven gegaan, waar ik adviseur werd van opeenvolgende rectoren. De periode waarin we de Associatie KU Leuven hebben opgestart, vond ik erg leerrijk.  In 2002 ben ik gedelegeerd bestuurder geworden van de associatie, in 2007 werd ik algemeen directeur van de KAHO Sint-Lieven.

Die verschillende functies geven wat ik nu doe mee inhoud. Door zelf dingen te verwezenlijken en met veel mensen van gedachten te wisselen, vormde ik mijn visie over de toekomst van het hoger onderwijs.

Nu is een periode van verandering voor het hoger onderwijs. Omgaan met veranderingen is één van de belangrijkste aspecten van leiderschap. Het gaat nooit om de verandering op zich: je verandert iets omdat je een situatie wilt verbeteren. Je wilt naar een situatie die meer aangepast is aan de tijd en die gericht is op de toekomst. Daar is visie voor nodig.

Er gebeurde iets merkwaardigs nadat de Bolognaverklaring getekend was: het hoger onderwijs in Vlaanderen is heel snel begonnen met de implementatie van die verklaring. Het decreet is er pas in 2003 gekomen, maar in de aanloop er naartoe was iedereen zich al volop aan het organiseren voor  de bachelor/masterstructuur. De dynamiek van de verandering had die spontaniteit zelf teweeggebracht. Dat was erg opvallend.

 Ingrid Walry: Hoe komt het dan dat het EVC-beleid zo weinig geïnternaliseerd wordt? Ook bij de economische migratie gebruikt men dit instrument niet. We zouden deze hefboom toch kunnen gebruiken binnen de economische context?

Frank Baert: Binnen de associatie hebben wij daar wel snel werk van gemaakt. Wij hebben iemand aangetrokken die de problematiek rond EVC en EVK voor de associatie opvolgt en daar impulsen aan geeft. Onze eerste doelgroep zijn studenten die uit het secundair komen of die in het reguliere onderwijs stappen. Meer en meer zie ik dat wij in projecten stappen met bedrijven. Wij hebben nu bijvoorbeeld een project lopen waarbij we zien dat die EVC’s en EVK’s een rol spelen. Naarmate de schaarste op de arbeidsmarkt nog toeneemt worden elders verworven competenties en elders verworven kwalificaties belangrijker. Geleidelijk aan zullen die steeds meer gevaloriseerd worden.  

Ingrid Walry: Ik geloof dat het een hefboom kan zijn. Er zijn veel studenten die uitstappen zonder diploma, maar toch heel wat basiscompetenties hebben.  

Frank Baert:  Ja, en wanneer die een aantal jaar bedrijfservaring hebben, kan het ook dat ze terugkomen. Wij bieden trouwens ook hoger afstandsleren aan. Zo bereiken we ook mensen. We mogen wel geen verkeerde verwachtingen creëren. Een fulltime student heeft in het beste geval drie jaar nodig voor een bachelor. Dat lukt niet als je werken en leren combineert. We moeten mensen dus goed begeleiden.

 

Ingrid Walry: Goed dat ik hoor dat het een kwestie van tijd is, want binnen drie jaar gaat onze markt in een negatieve groei. De problemen zullen dan naar boven komen.

Frank Baert: Er is ook het probleem van studenten die niet slagen voor hun eerste sessie studiepunten. Die kunnen we niet verder begeleiden en vormen. Een deel van hen zal onmiddellijk in het bedrijfsleven terechtkomen. Als aanbieder van hoger onderwijs zijn wij ook verantwoordelijk voor hun traject. Wij kunnen ons niet uitsluitend beperken tot modelstudenten. Permanente vorming is belangrijk, we hebben hier een goed uitgebouwde dienst voor voortgezette opleidingen. Levenslang leren moet kansen krijgen en er zijn verschillende programma’s die daartoe kunnen leiden.

Ingrid Walry: Levenslang leren is een veranderingstraject. U focust vooral op mensen die beschikken over een hoge competentieset, maar hebt u als hogeschool een visie rond wie over minder competenties beschikt en door allerlei omstandigheden voortijdig afhaakt?

Frank Baert: Ik beschouw onze hogeschool als een kenniscentrum dat in de wereld staat. Als hogeschool is onze band met de praktijk altijd heel sterk. Dat is iets wat ons onderscheidt op een aantal vlakken van de universiteit. Dat betekent dat wij niet alleen kennis overdragen maar tegelijk ook kennis creëren door aan onderzoek te doen. Sommigen noemen ons een onderzoeksschool, omdat onderzoek bij ons zo centraal staat. Wij blijven op dat vlak een voortrekkersrol vervullen.

Onze studenten hebben daar baat bij: een onderzoeker is iemand die kritische vragen stelt. Die kijkt hoe iets beter, sneller, goedkoper en efficiënter kan. Studenten nemen die mindset over en gaan ook die vragen stellen: belangrijk in een bedrijfscontext. Mensen die vragen stellen, beschouwen wij als een belangrijk doel van onze vormingstrajecten. Een aantal studenten blijven misschien maar een jaar, maar scherpen wel hun analysevermogen aan.  

Als kenniscentrum willen we initiatief en ondernemingszin bevorderen bij studenten én docenten. We hebben pas een nieuwe organisatiestructuur ontwikkeld: een integratievoorbereiding met de HUB, want we bereiden een fusie voor. Één van de belangrijke elementen in die organisatiestructuur is dat we hoe dan ook moeten zorgen dat we die cultuur van initiatief nemen, verder kunnen ontwikkelen. In een grote organisatie als de onze moet er ruimte zijn voor verschillende culturen.

Bij de KAHO Sint-Lieven zijn we daarmee vertrouwd, met onze campussen in Aalst, Gent en Sint-Niklaas. Het is goed dat de culturen zich kunnen ontwikkelen binnen de organisatie. Tegelijkertijd moeten we ervoor zorgen dat de ondernemingszin gestimuleerd wordt. Voor mij zijn engagement, innovatie en ondernemingszin nauw verbonden met elkaar. Innovatie is altijd gebaseerd op onderzoek.

Ingrid Walry: Moet de communicatie aangepast worden aan het doelpubliek? Op zich is de communicatieboodschap voor docenten anders dan voor studenten. Daarnaast is er ook het natraject van studenten die zonder diploma de school verlaten: hoe verhindert u dat die terechtkomen in het amalgaam van vormingen zonder de juiste pedagogische of didactische kwaliteiten?

Frank Baert: Onze initiatieven werken wervend voor studenten en docenten. Ze stimuleren persoonlijke ontwikkeling en geven onze reputatie een boost. De nieuwe structuur van de school is gebaseerd op campussen en studiegebieden. In onze communicatie is een campus een plaats waar studenten en docenten sociaal samenleven, interactie hebben, acties opzetten, sportevenementen organiseren. Het is een hechte gemeenschap, waarvan de campusdirecteur  het gezicht is.

Daarnaast is het studiegebied ook belangrijk. We vinden het belangrijk dat docenten uit eenzelfde vakgebied kunnen samenkomen op elk van onze drie campussen, vergaderen, nadenken over curricula. Wie wil, kan op verschillende campussen lesgeven. Zo kunnen ze zich ook verder ontwikkelen specialiseren en studenten en collega’s inzichten bijbrengen.

Door die structuur kunnen wij een meerwaarde bieden. We creëren iets dat er voorheen nog niet was. Doordat we groter worden, moeten we op een nieuwe manier gaan organiseren. Het kan niet dat de verpleegkundigen in drie departementen zitten, je moet ze in één studiegebied samenbrengen. Daar ontwikkelen de docenten hun competenties, komen ze professioneel in contact met de studenten. Het is een manier om mensen te motiveren. Communicatie is daar een essentieel onderdeel van.

Ingrid Walry: Steekt het onderwijs de drempel over naar de nieuwe wereld, dan kan ook het imago van docenten minder oubollig worden. Als nieuwe jeugdidolen kunnen ze studenten houvast bieden.

Frank Baert: We leven in een tijd waarin het aspect cocreatie, samen dingen creëren, de bron is van innovatie. Nieuwe kennis ontwikkelen of een nieuwe combinatie van bestaande kennis creëren: dat  is innovatie. We bekijken hoe we een platform kunnen creëren om die innovatie zichtbaar te maken. In onze organisatie gebeurt veel innovatie, maar dat blijft onzichtbaar. Communicatief hebben we daar nog een hele weg te gaan. We moeten goed nadenken op welke manier we laten zien dat we de buitenwereld en collega’s iets te bieden hebben. We zijn een grote instelling, dus het spreekt niet vanzelf dat een collega in Gent weet waar zijn confrater in Aalst mee bezig is.  

In 2013 worden onze industrieel ingenieurs KU Leuven-studenten. De integratie van de academische opleiding van de hogescholen aan de universiteiten wordt opnieuw een belangrijke beweging die kansen voor innovatie creëert. Het blikveld verruimt. Wij gaan met onze industrieel ingenieurs een aparte faculteit vormen aan de KU Leuven. Dat wordt een krachtige faculteit: de voorbereidende fase is opgestart. Vanaf 2013 zullen de eerste studenten daarin terechtkomen en hun studietraject maken.

Ingrid Walry: U past open innovatie toe. Dat doet u niet enkel met andere kennisinstellingen, maar ook met organisaties en bedrijven. Open innovatie kan volgens mij enkel wanneer je het elkaar gunt,wanneer je transparant ben ten opzichte van elkaar. Werken 3.0 is er een mooi voorbeeld van. In het bedrijfsleven gaan veel investeringen in opleidingsplannen verloren wegens niet de juiste didactische doelstellingen. Onderwijs en bedrijfsleven moeten daarom beter aansluiting vinden. Heel wat van uw competenties zijn bruikbaar voor het bedrijfsleven. Hoe kan het onderwijs bijdragen tot meer innovatie, misschien door leertrajecten via VOKA?

Frank Baert: De sleutel is samenwerken naar een gezamenlijk doel toe, en elkaar op die manier versterken. Zo kom je tot innovatie – in ons geval betere opleidingen. Onze integratie met de universiteit betekent niet dat we ons profiel als leverancier van sterke industrieel ingenieurs opgeven. De tweejarige master willen we een invulling geven die ons profiel nog versterkt.  Praktijkgerichtheid blijft hoe dan ook onze troef als hogeschool. Dat willen we samen met bedrijven nog verder ontwikkelen.

Ingrid Walry: Gelooft u dat scholen het bedrijfsleven inzichten kunnen bijbrengen? Het onderwijs heeft ervaring met leertrajecten. Voor bedrijven is bijvoorbeeld het enkelslag, dubbelslag en drieslag-leren belangrijk bij organisatieverandering – alleen zijn weinig bedrijven vertrouwd met dergelijke technieken .

Frank Baert: Ik denk dat wij daar een belangrijke rol  in kunnen spelen. Samen met VOKA ontwikkelen wij daarom een belangrijk project rond open innovatie.

Als onderwijsprofessionals doen we aan onderzoek, maar ook op het vlak van onderwijsvernieuwing hebben wij iets te vertellen. Dat moeten we formaliseren en toevoegen in onze samenwerkingsverbanden. We moeten van elkaar leren. Er zijn al aanzetten, maar open innovatie vereist dat je je competenties deelt. In onze maatschappij spreekt dat nog niet vanzelf.

http://www.kahosl.be